Wat is een vitamine?
De naam ‘vitamine’ stamt van de woorden ‘vitae’ (leven) en ‘amine’ ( een stikstof-houdende stof ofwel eiwit).
Niet alle vitaminen bevatten stikstof, zodat de naam de lading niet helemaal dekt. Vitaminen zijn ook naast de wezenlijke aminozuren en vetzuren noodzakelijke bestanddelen van ons voedsel.
Omdat zij in ons lichaam niet of niet in voldoende mate kunnen worden aangemaakt, moeten zij via het voedsel worden opgenomen. Sommige vitaminen worden gemaakt in het lichaam ( vitamine K door darmbacteriën, vitamine D in de huid met hulp van zonlicht).
De naam “vitamine” stamt af van de ontdekking, dat de ziekte Beriberi veroorzaakt werd door een gebrek aan thiamine (vitamine B1) in het voedsel. Dit amine bleek essentieel voor de gezondheid. Sinds die tijd worden alle organische spoorverbindingen in de voeding vitaminen genoemd.
Geschiedenis
Al voor de eeuwwisseling ( 1900 ) waren er bepaalde aanwijzingen dat er – naast de voedingsbestanddelen die energie leveren, zoals koolhydraten en vetten, eiwitten en bepaalde minerale bestanddelen – nog enkele stoffen in heel kleine hoeveelheden in de voeding van mensen voorkwamen met als functie te beschermen tegen bepaalde ziekten als Beriberi, Rachitis en scheurbuik.
Op het einde van de 19de eeuw kwam in Nederlands-Indië Beriberi veel voor. Na gedegen onderzoek van Christiaan Eijkman naar de mogelijke oorzaak van deze ziekte, sprak medewerker Gerrit Grijns voor het eerst over het begrip “partiële honger”. Daarmee gaf hij aan dat Beriberi vooral veel voorkwam onder hen die gepelde rijst als hoofdvoedsel gebruikten. Dat Beriberi toe te schrijven was aan het ontbreken van een “beschermende stof” in de voeding.
In 1911 introduceerde de Poolse chemicus Casimir Funk ( 1884-1967) de naam “vitamine”, omdat hij dacht dat deze “beschermende stoffen” aminen waren, stoffen met een NH2 groep. Later bleek dat slechts voor enkele ( o.a. het anti-Beriberi-vitamine ) juist te zijn. De naam vitamine is toch algemeen geworden.
De werking
De aanname dat de beschermende stof aanwezig was in de zilvervliesjes van de rijst, bleek juist te zijn, maar het duurde nog tot 1926 voordat Barend Coenraad Petrus Jansen en W.F. Donath de specifieke stof in zuivere toestand konden isoleren. Het was pas in 1936 dat de structuur van die beschermende stof werd opgehelderd. Zij ging daarna door het leven als vitamine B, nu vitamine B1.
Vitaminen ( en ook mineralen ) leveren zelf geen energie. Toch zijn het wezenlijke voedingstoffen, of micronutriënten. Dit betekent dat deze stoffen dagelijks met de voeding moeten worden ingenomen want ons lichaam kan die stoffen niet zelf aanmaken.
Vitaminen vormen onder meer de bouwstenen van hormonen en andere regulerende stoffen in ons lichaam. In totaal zijn er 12 vitaminen bekend.
Er worden wel meerdere soorten vitaminen genoemd, zoals in allerlei vitaminepreparaten, maar deze stoffen kunnen we of zelf aanmaken of zijn niet essentieel, zodat ze niet onder de vitaminen vallen in wetenschappelijke zin.
Vitaminen worden in twee groepen ingedeeld, de in vet oplosbare en de in water oplosbare.
De eerste groep bestaat uit vitamine A, D, E en K en komt alleen in vette levensmiddelen voor. Vitamine B en C bevinden zich in alle andere voedingsmiddelen.
De in water oplosbare vitaminen, vooral de B-vitaminen, hebben met name een functie als hulpstof bij diverse enzymreacties in het koolhydraat-, eiwit- en vetmetabolisme. Zij zijn daarmee dus onder meer van belang voor het vrijmaken van energie uit de voeding en de vorming van bouwstenen voor ons lichaamsweefsel.
De in vet oplosbare vitaminen hebben een groot aantal verschillende functies. Variërend van een rol bij het gezichtsvermogen (vitamine A) tot het in stand houden van de calciumbalans (vitamine D). De meeste vitaminen bestaan uit meerdere, verwante, verbindingen.
Vitaminen vervullen allerlei sleutelfuncties bij de stofwisseling. Wanneer het lichaam niet over voldoende vitaminen beschikt, kunnen er allerlei ziekteverschijnselen ontstaan, die voor een deel weer verdwijnen als het gebrek is opgelost, maar voor een deel ook niet.
Hoeveel vitaminen je nodig hebt wordt door diverse factoren bepaald. Zwangerschap en bepaalde ziektes verhogen de behoefte aan bepaalde vitaminen, terwijl medicijnen de werking van de vitaminen soms onderdrukken.
Je kunt ook teveel vitaminen binnen krijgen. Er ontstaat dan vergiftiging.
Als je van de in water oplosbare vitaminen te veel binnen krijgt, plas je die er normaalgesproken weer uit.
In vetoplosbare vitaminen worden moeilijker uitgescheiden en vitaminevergiftiging komt dan ook vrijwel alleen voor bij vet oplosbare vitaminen.
Een tekorten aan vitaminen is vaak niet duidelijk, maar sluimerend. Pas in een laat stadium word je echt ziek.
Hieronder ziet u een beknopt overzicht van de functies die vitaminen, of groepen van vitaminen, in het algemeen in het lichaam hebben:
- onderhouden en versterken van het afweersysteem
- antistress werking
- bevatten een anti-oxidantwerking
- bezitten een ontgiftende werking
- optimaliseren het leerproces en verbeteren het geheugen
- bevorderen de reparatie van beschadigingen van het DNA
- versterken de aanmaak van groeihormonen
- helpen bij de aanmaak van eiwitten
- hebben een hartbeschermende functie
- helpen bij het reguleren van de cholesterolstofwisseling
- spelen een rol bij voortijdige veroudering
- zijn onmisbaar voor de omzetting van voedingsenergie in bio-energie