Vooral in het vaak droge voorjaar zullen de net gepote plantjes zoals sla, andijvie of het gezaaide spinazie wel wat extra water kunnen gebruiken.
De hoeveelheid water is afhankelijk van de grondsoort en het type groente.
De grond, waarin bijvoorbeeld spinazie ontkiemt, zal vochtig moeten blijven.
Koolsoorten hebben de hele groeiperiode relatief veel water nodig.
Geef zeker niet teveel water en vooral ook niet iedere dag. De planten zullen dan onvoldoende gaan wortelen en je zal dan constant water moeten geven. Teveel water zal bovendien verstikking van de wortels geven. Dus regelmatig kleine hoeveelheden water geven is het devies.
Kijk of de grond op enkele centimeters diepte nog vochtig. Vaak lijkt de grond te droog, maar is de grond op 1 –2 cm al vochtig.
Het tijdstip van gieten of sproeien is bij voorkeur in de vroege morgen.
De manier van water geven is bij voorkeur met een fijne druppel. Zo slaat de grond niet dicht.
Een gieter met een broeskop is een goede werkwijze. Speciaal voor bonen en vruchtgewassen ( zoals tomaat ) geldt dat u die NIET boven op de plant moet begieten. Maak een geultje rond of langs de plant en giet het water in de geul.
Zelf geef ik de voorkeur aan gieten omdat je dan nauwkeurig de plaatsing kunt bepalen en ik water uit een grote regenton kan gebruiken. Dat water is al wat voorverwarmd en is beter dan het vaak erg koude kraanwater. Dat geldt zeker bij het water geven aan tomaten en bonen.